Samenvatting van de lezing van Mgr. Reilly op 9 oktober 2012 in Brussel
Op dinsdagavond 9 oktober 2012 gaf Monseigneur Philip Reilly een lezing in de Magdalenakerk in Brussel. Als stichter van de Helpers of God's Precious Infants (Vertaald: Helpers van Gods Geliefde Kinderen), heeft hij de pro-lifebeweging in België belangrijke dingen te zeggen. Zelf heeft hij zijn boodschap kernachtig samengevat in vier principes: 1) Niet in de weg van Gods Genade lopen; 2) altijd blijven bidden; 3) altijd de eer aan God geven en 4) een gevoel voor humor behouden.
Vanaf de jaren ’60 is Mgr. Reilly bezig geweest met lobbyen tegen abortus, toen het nog illegaal was. In 1967 preekte hij dat abortus volgens hem nog legaal zou worden in Amerika. Hierop verklaarden velen hem gek. Twintig jaar later, toen hij tegen de wet preekte, verklaarden ze hem opnieuw gek omdat hij dacht dat de wet ooit afgeschaft zou kunnen worden. In beide gevallen waren de mensen die hem gek verklaarden verkeerd.
Vanaf de legalisatie van deze vreselijke wet die in 1973 het vermoorden van miljoenen onschuldige kinderen in de moederschoot heeft teweeg gebracht, heeft hij op alle wijzen hiertegen protest gevoerd. Zo heeft hij onder andere geweigerd om nog verder belastingen te betalen, omdat er nu eenmaal belastingsgeld ging naar het doden van kinderen. Zijn belastingsdossier kwam zelfs tot in het Hooggerechtstshof van de VS.
Een jaar na de legalisatie van abortus in 1973 nam Mgr. Reilly mee het initiatief om een Mars voor het Leven in Washington te organiseren. Deze eerste Mars trok 15.000 deelnemers aan. Vandaag verzamelen zich jaarlijks honderdduizenden jongeren in de straten van Washington voor de Mars voor het Leven. Men had gedacht dat de oude generatie die in de jaren ’70 tegen abortus was, wel zou uitsterven. Het tegendeel is waar: de jonge generatie: die na de jaren ’70 komt – en dus de abortuswet overleefd heeft – kant zich steeds meer tegen abortus. De media, academische wereld, politici in de VS zijn nog niet uitgesproken voor het leven, maar de meerderheid van de publieke opinie is wel fel gekant tegen abortus. Langzaam begint dit inzicht ook bij de Amerikaanse politici door te dringen. De republikeinse partij is nu uitgesproken “Pro-Life”. De democraten zijn hierin nog verdeeld. Toch durven zij niet meer zeggen dat ze “pro-abortus” zijn, maar beseffen ze dat ze dit beter verdoezelen door te beweren dat ze “pro-keuze” zijn.
Mgr. Reilly vertelde ook dat hij nog samen met Martin Luther King gevochten heeft voor gelijke burgerrechten en het daarom betreurde dat hij niet kon stemmen op de eerste zwarte presidentskandidaat in de VS. Barack Obama was als senator namelijk de grootste voorstander van abortus. Zo was hij voorstander van een wet die abortus ook kort na de geboorte moest mogelijk maken. Als president gaat hij vandaag verder op dit elan. Daarom dringt Mgr. Reilly erop aan dat we vurig bidden dat Barack Obama vanaf november een nieuwe job mag zoeken.
In de jaren ’70 zag Mgr. Reilly in dat de opkomende abortuscentra niks anders waren dan hedendaagse concentratiekampen en daarom besloot hij met alle kracht te proberen om wat daar gebeurt te verhinderen. Daarom is hij begonnen met de abortuscentra binnen te vallen. In deze zogenaamde “Operation Rescue” hebben 50.000 mensen zich over een periode van 20 jaar door de politie laten arresteren en uit de klinieken laten wegdragen. Dat is 10 keer meer dan de 5.000 gearresteerden van de betoging van de “Civil Rights Movement” van Martin Luther King in de jaren ‘50, die overal in het nieuws kwamen hiermee. Maar de acties van Mgr. Reilly werden door de media volledig doodgezwegen.
Na 22 jaar strijden moest hij constateren dat al zijn acties geen enkel effect hadden. De situatie bleef verergeren en de abortuscijfers stijgen. Toen probeerde de duivel hem te verleiden om de strijd op te geven. Mgr. Reilly begon te klagen en zei tot God dat hij deze doodscultuur in Amerika niet kon stoppen. Hierop heeft God hem echter de genade van een bekering geschonken en heeft hij Mgr. Reilly laten inzien dat hij het inderdaad niet zou kunnen. Zo besefte Mgr. Reilly dat alleen God deze strijd kan winnen. Hij heeft ingezien dat het niet van zijn kunnen afhing, maar van God en dat hij vertrouwen moest hebben in God en Hem op de eerste plaats stellen.
Toen besloot hij de strijd toch verder te zetten, maar hij vroeg God om een leger hiervoor. En hij kreeg… drie grootmoeders, één opa en één jongedame. Hij besefte dat als God hem een groter leger had gegeven, hij opnieuw het gevoel zou krijgen dat hij het werk moest doen, in plaats van God. Maar hij kreeg ook een machtig wapen: de Rozenkrans, het wapen waarmee de H. Paus Pius V in 1571 de Turken in de slag bij Lepanto wist te verslaan. Het gebed levert de overwinning op: want als de Heer het huis niet bouwt, bouwen de knechten vergeefs.
Op 7 oktober 1989, op het feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, is Mgr. Reilly begonnen met de Helpers van Gods Geliefde Kinderen. Dit is voorzeker een gezegende dag! Vandaag beseffen we hoezeer de Heilige Maagd dit bijzondere werk over de hele wereld heeft gezegend.
Mgr. Reilly ging naar de politie van New York en vertelde hen dat hij het beu was om steeds door hen weggedragen te worden. In de plaats daarvan wilde hij nu voortaan samenwerken met de politie. Hij kondigde aan dat hij zou starten met vredelievende gebedswakes aan de abortuscentra en dat hij zou proberen de vrouwen die daar kwamen te helpen, zonder hen weliswaar de weg te hinderen of dergelijke. De politie was hier heel positief over. En zo gebeurde het dus.
Mgr. Reilly was op dit moment nog rector in het seminarie. Op een dag kwam de nieuwe bisschop op bezoek in het seminarie. De bisschop celebreerde de Mis met de kelk die Mgr. Reilly van zijn ouders voor zijn wijding had gekregen. Zijn ouders waren op dat ogenblik reeds gestorven en door het zien van die kelk in de handen van de bisschop, kreeg hij een inzicht. In het volste vertrouwen dat zijn moeder, die in haar leven een heel hechte band met de Moeder Gods had, in de hemel was, begon hij te bidden. Hij stuurde zijn moeder dus naar de Moeder Gods en deze vroeg op haar beurt haar Zoon te vragen dat Hij de bisschop naar haar zoon zou willen zenden om hem te helpen voor het ongeboren leven. De manier waarop Mgr. Reilly dit vertelde illustreert hoezeer hij sterke banden in de hemel koestert en hoe hij die ook voortdurend aanspreekt.
Na deze Mis was er een vergadering in de bibliotheek van het seminarie. Een gebruikelijke formele ontmoeting waarin Mgr. Reilly als rector de bisschop op de hoogte moest brengen hoe het in het seminarie verliep en welke kandidaten geschikt zouden zijn voor het priesterschap en welke niet. De bisschop kwam Mgr. Reilly echter vragen: “Ik heb begrepen dat u gaat bidden bij abortuscentra”. Hierop dacht Mgr. Reilly, die in alle omstandigheden zijn gevoel voor humor kan bewaren bij zichzelf: “Tja, ik ben al lang genoeg rector geweest.” en beantwoordde de vraag van de bisschop met een vrolijke “Jawel!”. Hierop dacht Mgr. Reilly dat hij op staande voet uit zijn functie als rector ontslagen zou worden, maar de reactie van de bisschop was anders dan verwacht: “Zou u het goed vinden als ik met u kom meedoen?”
Hierop organiseren ze samen een Mis voor het leven in een volle kathedraal in New York waarna er een processie zich naar Calvarie (het abortuscentrum) begeeft en waar ze de Rozenkrans bidden. Een klein groepje blijft op dat moment echter in de kathedraal voor Aanbidding. Geëscorteerd door de politie gaat een icoon van O.L.V. van Guadalupe voorop meteen gevolgd door de bisschop. Achter de bisschop schaart zich het volk Gods. Een groep mensen van enkele duizenden. Dit doen ze voortaan elke maand voor een ander abortuscentrum, waarbij ze telkens een groep bidders en een groep sidewalk counselors (hulpverleners) achterlaten in de vorige centra. Zo ontstaan er overal in New York gebedsgroepen. Ook groeien de hulpverleners in gebed en liefde voor de zwangere vrouwen die daar komen en worden zij steeds doeltreffender om de vrouwen te overtuigen geen abortus te plegen. Al snel verspreidt het werk zich over heel Amerika en vervolgens over de hele wereld.
De Helpers zijn momenteel actief in 40 staten in de VS. Er is in de VS bijna geen abortuscentrum meer waar je nog tijdens de openingsuren naartoe kan gaan, of de Helpers staan daar te bidden en de vrouwen die er komen op te vangen. Verschillende bisschoppen en kardinalen leiden nu de Gebedswakes voor het Leven aan de abortuscentra. Vele religieuze ordes hebben zich verenigd in de beweging van de Helpers. Talloze abortuscentra werden gesloten en door het gebed en de liefdevolle aanpak van de Helpers zijn vele aborteurs en medewerkers van abortuscentra Pro-Life geworden en hebben ze genezing gevonden. In de VS alleen al is het aantal abortuscentra van 2.200 (in de vroege jaren '80) gedaald tot 612 (in 2011). In grote steden, zoals Chicago, New York, maar ook Europese steden zoals Wenen, zijn er inmiddels tienduizenden moeders die naar abortuscentra gingen door de Helpers van Gods Geliefde Kinderen geholpen en zijn de levens van al hun kinderen gered. Maar veel belangrijker nog, door het feit dat er zo ontelbaar veel ouders hun kinderen niet hebben laten vermoorden, zijn hun zielen gered van deze wraakroepende zonde. Zelfs moeders die toch voor abortus hebben gekozen heeft God de genade van bekering geschonken, zodat zij bij een priester, die hen buiten het abortuscentrum stond op te wachten konden biechten. Zo hebben de Helpers ook al duizenden Rozenkransen uitgedeeld aan de abortuscentra, zodat de ouders via het gebed de weg naar een nieuw leven konden vinden.
God begon dit werk met 5 mensen. Nu is het reeds verspreid over 5 continenten. Van Zuid-Afrika; Albanië tot Zuid-Korea. Zelfs in China, waar vrouwen tot abortus en sterilisatie gedwongen worden, zijn de Helpers in de ondergrondse Kerk bijzonder actief.
Zo maakt Mgr. Reilly de vergelijking tussen ‘twee Kungs’. We kennen op de eerste plaats Hans Kung die fel streed tegen de encycliek Humane Vitae van Paus Paulus VI. Het gevolg kennen we: De kerken in West-Europa zijn leeg en we stevenen af op een demografische winter (enorme vergrijzing door de vernietigende geboortebeperking) in heel Europa. De andere ‘Kung’, bisschop Kung uit China, heeft het tegendeel bewezen: door zijn aanhoudende trouw aan de Paus is hij jarenlang opgesloten door de communistische regering van China. Het is een wonder dat hij de 35 jaren van gevangenschap en ontbering overleefde. Maar samen met hem overleefde ook het christendom in China, meer nog: het wordt steeds sterker. Mgr. Reilly beschouwt de ondergrondse Kerk in China als de sterkste ter wereld, die steeds meer groeit en volgens Mgr. Reilly binnenkort China en daarna de hele wereld zal evangeliseren.
Mgr. Reilly wijst erop dat de strijd voor het leven in de eerste plaats een spirituele strijd is die nog eerder om zielen dan om mensenlevens gaat. Er zijn zoveel zielen die eeuwig verloren gaan door deze schandelijke zonde tegen het leven; daar moet onophoudelijk voor gebeden worden. Zo hebben de Helpers over de hele wereld gebedsgroepen in kapellen gesticht waar er 7 dagen op 7, 24 uur op 24 uur iemand aanwezig is in Aanbidding bij het uitgestelde Allerheiligste.
Daarnaast is het ook van groot belang om bij die onschuldige kinderen te zijn in hun doodstrijd. Ze worden door iedereen vergeten en verlaten en daarom moeten wij bij hen zijn. Deze kinderslachthuizen zijn de Calvarie in de huidige tijd. En net als toen vlucht ook nu bijna iedereen weg vandaar, van die plek waar alles gebeurt. Bij die kinderen zijn in hun laatste doodstrijd is cruciaal om te kunnen strijden tegen deze cultuur van de dood, maar we moeten er zijn in gebed. Duizenden mensen die protesteren voor zo’n centrum levert niet veel op, maar enkelen die daar volhardend staan te bidden ontregelen alles wat daar gebeurt. Mgr. Reilly heeft, met Gods genade, al talloze centra tot sluiten gebracht. In New York alleen al (dé stad waar de abortuscultuur in de wereld begon) blijft er vandaag nog slechts een derde van de abortuscentra over. De abortuscentra zijn volledig afhankelijk geworden van subsidies van de staat, want aangezien het werk van de Helpers aan de abortuscentra blijft groeien, zijn er steeds minder mensen die uiteindelijk nog een abortus plegen. Op die manier daalt de omzet van deze centra en gaan zij massaal failliet.
Het is dus duidelijk dat Mgr. Reilly ons in België veel te leren heeft. We moeten ons ervan bewust zijn dat de strijd tegen abortus in de eerste plaats een spirituele strijd is en dat deze strijd vooral gevoerd moet worden op de straten in het bijzonder aan deze kinderslachthuizen. Deze strijd is bijzonder ernstig en vraagt dus ook offers: het gaat om mensenlevens en om zielen.
Het is een moeilijke strijd, maar zelfs alle machtigen van de wereld vermogen niks tegen Eén Almachtige! Sinds kort is ook in België een klein groepje met het werk van de Helpers gestart. Meer info hierover vindt u op: www.helpers.be
Op dinsdagavond 9 oktober 2012 gaf Monseigneur Philip Reilly een lezing in de Magdalenakerk in Brussel. Als stichter van de Helpers of God's Precious Infants (Vertaald: Helpers van Gods Geliefde Kinderen), heeft hij de pro-lifebeweging in België belangrijke dingen te zeggen. Zelf heeft hij zijn boodschap kernachtig samengevat in vier principes: 1) Niet in de weg van Gods Genade lopen; 2) altijd blijven bidden; 3) altijd de eer aan God geven en 4) een gevoel voor humor behouden.
Vanaf de jaren ’60 is Mgr. Reilly bezig geweest met lobbyen tegen abortus, toen het nog illegaal was. In 1967 preekte hij dat abortus volgens hem nog legaal zou worden in Amerika. Hierop verklaarden velen hem gek. Twintig jaar later, toen hij tegen de wet preekte, verklaarden ze hem opnieuw gek omdat hij dacht dat de wet ooit afgeschaft zou kunnen worden. In beide gevallen waren de mensen die hem gek verklaarden verkeerd.
Vanaf de legalisatie van deze vreselijke wet die in 1973 het vermoorden van miljoenen onschuldige kinderen in de moederschoot heeft teweeg gebracht, heeft hij op alle wijzen hiertegen protest gevoerd. Zo heeft hij onder andere geweigerd om nog verder belastingen te betalen, omdat er nu eenmaal belastingsgeld ging naar het doden van kinderen. Zijn belastingsdossier kwam zelfs tot in het Hooggerechtstshof van de VS.
Een jaar na de legalisatie van abortus in 1973 nam Mgr. Reilly mee het initiatief om een Mars voor het Leven in Washington te organiseren. Deze eerste Mars trok 15.000 deelnemers aan. Vandaag verzamelen zich jaarlijks honderdduizenden jongeren in de straten van Washington voor de Mars voor het Leven. Men had gedacht dat de oude generatie die in de jaren ’70 tegen abortus was, wel zou uitsterven. Het tegendeel is waar: de jonge generatie: die na de jaren ’70 komt – en dus de abortuswet overleefd heeft – kant zich steeds meer tegen abortus. De media, academische wereld, politici in de VS zijn nog niet uitgesproken voor het leven, maar de meerderheid van de publieke opinie is wel fel gekant tegen abortus. Langzaam begint dit inzicht ook bij de Amerikaanse politici door te dringen. De republikeinse partij is nu uitgesproken “Pro-Life”. De democraten zijn hierin nog verdeeld. Toch durven zij niet meer zeggen dat ze “pro-abortus” zijn, maar beseffen ze dat ze dit beter verdoezelen door te beweren dat ze “pro-keuze” zijn.
Mgr. Reilly vertelde ook dat hij nog samen met Martin Luther King gevochten heeft voor gelijke burgerrechten en het daarom betreurde dat hij niet kon stemmen op de eerste zwarte presidentskandidaat in de VS. Barack Obama was als senator namelijk de grootste voorstander van abortus. Zo was hij voorstander van een wet die abortus ook kort na de geboorte moest mogelijk maken. Als president gaat hij vandaag verder op dit elan. Daarom dringt Mgr. Reilly erop aan dat we vurig bidden dat Barack Obama vanaf november een nieuwe job mag zoeken.
In de jaren ’70 zag Mgr. Reilly in dat de opkomende abortuscentra niks anders waren dan hedendaagse concentratiekampen en daarom besloot hij met alle kracht te proberen om wat daar gebeurt te verhinderen. Daarom is hij begonnen met de abortuscentra binnen te vallen. In deze zogenaamde “Operation Rescue” hebben 50.000 mensen zich over een periode van 20 jaar door de politie laten arresteren en uit de klinieken laten wegdragen. Dat is 10 keer meer dan de 5.000 gearresteerden van de betoging van de “Civil Rights Movement” van Martin Luther King in de jaren ‘50, die overal in het nieuws kwamen hiermee. Maar de acties van Mgr. Reilly werden door de media volledig doodgezwegen.
Na 22 jaar strijden moest hij constateren dat al zijn acties geen enkel effect hadden. De situatie bleef verergeren en de abortuscijfers stijgen. Toen probeerde de duivel hem te verleiden om de strijd op te geven. Mgr. Reilly begon te klagen en zei tot God dat hij deze doodscultuur in Amerika niet kon stoppen. Hierop heeft God hem echter de genade van een bekering geschonken en heeft hij Mgr. Reilly laten inzien dat hij het inderdaad niet zou kunnen. Zo besefte Mgr. Reilly dat alleen God deze strijd kan winnen. Hij heeft ingezien dat het niet van zijn kunnen afhing, maar van God en dat hij vertrouwen moest hebben in God en Hem op de eerste plaats stellen.
Toen besloot hij de strijd toch verder te zetten, maar hij vroeg God om een leger hiervoor. En hij kreeg… drie grootmoeders, één opa en één jongedame. Hij besefte dat als God hem een groter leger had gegeven, hij opnieuw het gevoel zou krijgen dat hij het werk moest doen, in plaats van God. Maar hij kreeg ook een machtig wapen: de Rozenkrans, het wapen waarmee de H. Paus Pius V in 1571 de Turken in de slag bij Lepanto wist te verslaan. Het gebed levert de overwinning op: want als de Heer het huis niet bouwt, bouwen de knechten vergeefs.
Op 7 oktober 1989, op het feest van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, is Mgr. Reilly begonnen met de Helpers van Gods Geliefde Kinderen. Dit is voorzeker een gezegende dag! Vandaag beseffen we hoezeer de Heilige Maagd dit bijzondere werk over de hele wereld heeft gezegend.
Mgr. Reilly ging naar de politie van New York en vertelde hen dat hij het beu was om steeds door hen weggedragen te worden. In de plaats daarvan wilde hij nu voortaan samenwerken met de politie. Hij kondigde aan dat hij zou starten met vredelievende gebedswakes aan de abortuscentra en dat hij zou proberen de vrouwen die daar kwamen te helpen, zonder hen weliswaar de weg te hinderen of dergelijke. De politie was hier heel positief over. En zo gebeurde het dus.
Mgr. Reilly was op dit moment nog rector in het seminarie. Op een dag kwam de nieuwe bisschop op bezoek in het seminarie. De bisschop celebreerde de Mis met de kelk die Mgr. Reilly van zijn ouders voor zijn wijding had gekregen. Zijn ouders waren op dat ogenblik reeds gestorven en door het zien van die kelk in de handen van de bisschop, kreeg hij een inzicht. In het volste vertrouwen dat zijn moeder, die in haar leven een heel hechte band met de Moeder Gods had, in de hemel was, begon hij te bidden. Hij stuurde zijn moeder dus naar de Moeder Gods en deze vroeg op haar beurt haar Zoon te vragen dat Hij de bisschop naar haar zoon zou willen zenden om hem te helpen voor het ongeboren leven. De manier waarop Mgr. Reilly dit vertelde illustreert hoezeer hij sterke banden in de hemel koestert en hoe hij die ook voortdurend aanspreekt.
Na deze Mis was er een vergadering in de bibliotheek van het seminarie. Een gebruikelijke formele ontmoeting waarin Mgr. Reilly als rector de bisschop op de hoogte moest brengen hoe het in het seminarie verliep en welke kandidaten geschikt zouden zijn voor het priesterschap en welke niet. De bisschop kwam Mgr. Reilly echter vragen: “Ik heb begrepen dat u gaat bidden bij abortuscentra”. Hierop dacht Mgr. Reilly, die in alle omstandigheden zijn gevoel voor humor kan bewaren bij zichzelf: “Tja, ik ben al lang genoeg rector geweest.” en beantwoordde de vraag van de bisschop met een vrolijke “Jawel!”. Hierop dacht Mgr. Reilly dat hij op staande voet uit zijn functie als rector ontslagen zou worden, maar de reactie van de bisschop was anders dan verwacht: “Zou u het goed vinden als ik met u kom meedoen?”
Hierop organiseren ze samen een Mis voor het leven in een volle kathedraal in New York waarna er een processie zich naar Calvarie (het abortuscentrum) begeeft en waar ze de Rozenkrans bidden. Een klein groepje blijft op dat moment echter in de kathedraal voor Aanbidding. Geëscorteerd door de politie gaat een icoon van O.L.V. van Guadalupe voorop meteen gevolgd door de bisschop. Achter de bisschop schaart zich het volk Gods. Een groep mensen van enkele duizenden. Dit doen ze voortaan elke maand voor een ander abortuscentrum, waarbij ze telkens een groep bidders en een groep sidewalk counselors (hulpverleners) achterlaten in de vorige centra. Zo ontstaan er overal in New York gebedsgroepen. Ook groeien de hulpverleners in gebed en liefde voor de zwangere vrouwen die daar komen en worden zij steeds doeltreffender om de vrouwen te overtuigen geen abortus te plegen. Al snel verspreidt het werk zich over heel Amerika en vervolgens over de hele wereld.
De Helpers zijn momenteel actief in 40 staten in de VS. Er is in de VS bijna geen abortuscentrum meer waar je nog tijdens de openingsuren naartoe kan gaan, of de Helpers staan daar te bidden en de vrouwen die er komen op te vangen. Verschillende bisschoppen en kardinalen leiden nu de Gebedswakes voor het Leven aan de abortuscentra. Vele religieuze ordes hebben zich verenigd in de beweging van de Helpers. Talloze abortuscentra werden gesloten en door het gebed en de liefdevolle aanpak van de Helpers zijn vele aborteurs en medewerkers van abortuscentra Pro-Life geworden en hebben ze genezing gevonden. In de VS alleen al is het aantal abortuscentra van 2.200 (in de vroege jaren '80) gedaald tot 612 (in 2011). In grote steden, zoals Chicago, New York, maar ook Europese steden zoals Wenen, zijn er inmiddels tienduizenden moeders die naar abortuscentra gingen door de Helpers van Gods Geliefde Kinderen geholpen en zijn de levens van al hun kinderen gered. Maar veel belangrijker nog, door het feit dat er zo ontelbaar veel ouders hun kinderen niet hebben laten vermoorden, zijn hun zielen gered van deze wraakroepende zonde. Zelfs moeders die toch voor abortus hebben gekozen heeft God de genade van bekering geschonken, zodat zij bij een priester, die hen buiten het abortuscentrum stond op te wachten konden biechten. Zo hebben de Helpers ook al duizenden Rozenkransen uitgedeeld aan de abortuscentra, zodat de ouders via het gebed de weg naar een nieuw leven konden vinden.
God begon dit werk met 5 mensen. Nu is het reeds verspreid over 5 continenten. Van Zuid-Afrika; Albanië tot Zuid-Korea. Zelfs in China, waar vrouwen tot abortus en sterilisatie gedwongen worden, zijn de Helpers in de ondergrondse Kerk bijzonder actief.
Zo maakt Mgr. Reilly de vergelijking tussen ‘twee Kungs’. We kennen op de eerste plaats Hans Kung die fel streed tegen de encycliek Humane Vitae van Paus Paulus VI. Het gevolg kennen we: De kerken in West-Europa zijn leeg en we stevenen af op een demografische winter (enorme vergrijzing door de vernietigende geboortebeperking) in heel Europa. De andere ‘Kung’, bisschop Kung uit China, heeft het tegendeel bewezen: door zijn aanhoudende trouw aan de Paus is hij jarenlang opgesloten door de communistische regering van China. Het is een wonder dat hij de 35 jaren van gevangenschap en ontbering overleefde. Maar samen met hem overleefde ook het christendom in China, meer nog: het wordt steeds sterker. Mgr. Reilly beschouwt de ondergrondse Kerk in China als de sterkste ter wereld, die steeds meer groeit en volgens Mgr. Reilly binnenkort China en daarna de hele wereld zal evangeliseren.
Mgr. Reilly wijst erop dat de strijd voor het leven in de eerste plaats een spirituele strijd is die nog eerder om zielen dan om mensenlevens gaat. Er zijn zoveel zielen die eeuwig verloren gaan door deze schandelijke zonde tegen het leven; daar moet onophoudelijk voor gebeden worden. Zo hebben de Helpers over de hele wereld gebedsgroepen in kapellen gesticht waar er 7 dagen op 7, 24 uur op 24 uur iemand aanwezig is in Aanbidding bij het uitgestelde Allerheiligste.
Daarnaast is het ook van groot belang om bij die onschuldige kinderen te zijn in hun doodstrijd. Ze worden door iedereen vergeten en verlaten en daarom moeten wij bij hen zijn. Deze kinderslachthuizen zijn de Calvarie in de huidige tijd. En net als toen vlucht ook nu bijna iedereen weg vandaar, van die plek waar alles gebeurt. Bij die kinderen zijn in hun laatste doodstrijd is cruciaal om te kunnen strijden tegen deze cultuur van de dood, maar we moeten er zijn in gebed. Duizenden mensen die protesteren voor zo’n centrum levert niet veel op, maar enkelen die daar volhardend staan te bidden ontregelen alles wat daar gebeurt. Mgr. Reilly heeft, met Gods genade, al talloze centra tot sluiten gebracht. In New York alleen al (dé stad waar de abortuscultuur in de wereld begon) blijft er vandaag nog slechts een derde van de abortuscentra over. De abortuscentra zijn volledig afhankelijk geworden van subsidies van de staat, want aangezien het werk van de Helpers aan de abortuscentra blijft groeien, zijn er steeds minder mensen die uiteindelijk nog een abortus plegen. Op die manier daalt de omzet van deze centra en gaan zij massaal failliet.
Het is dus duidelijk dat Mgr. Reilly ons in België veel te leren heeft. We moeten ons ervan bewust zijn dat de strijd tegen abortus in de eerste plaats een spirituele strijd is en dat deze strijd vooral gevoerd moet worden op de straten in het bijzonder aan deze kinderslachthuizen. Deze strijd is bijzonder ernstig en vraagt dus ook offers: het gaat om mensenlevens en om zielen.
Het is een moeilijke strijd, maar zelfs alle machtigen van de wereld vermogen niks tegen Eén Almachtige! Sinds kort is ook in België een klein groepje met het werk van de Helpers gestart. Meer info hierover vindt u op: www.helpers.be